Het neurosystemisch Communicatie & Veranderingsmodel – Waarom het oude NLP communicatie model niet meer volstaat?

Key Takeaways

  • Het oude NLP communicatiemodel is verouderd en moet worden geüpdatet met moderne neurowetenschappen.
  • Het Neurosystemisch Communicatie & Veranderingsmodel biedt een evidence-based aanpak die beter aansluit bij hoe ons brein werkt.
  • Bijvoorbeeld: onze hersenen verwerken informatie niet lineair, maar doorlopen gelijktijdig meerdere processen.
  • Om effectief te zijn in therapieën moet je rekening houden met de verschillende snelheden van breinprocessen en de invloed van onbewuste mechanismen.
  • Een training voor het Neurosystemisch model start op 1 november 2025, gericht op het verbeteren van NLP-toepassingen.

Een brief aan de NLP-gemeenschap

Beste collega, student, of nieuwsgierige lezer,

Ik moet iets bekennen.

Jaren heb ik dat bekende NLP communicatiemodel gebruikt. Je kent het wel: externe ervaring gaat door filters (weglaten, vervormen, generaliseren), wordt een interne representatie, die leidt tot een stemming, dan fysiologie, dan gedrag, dan resultaten.

Mooie pijltjes. Logisch verhaal. Eenvoudig uit te leggen.

Maar het klopt niet.

En dat wist ik eigenlijk al een tijdje. Maar toegeven dat iets wat je jarenlang hebt onderwezen fundamentele gebreken heeft? Dat doet pijn.

Toch is het tijd om NLP te upgraden met moderne neurowetenschappen. Wat we nu weten wisten we 20 jaar geleden nog niet. Tegelijkertijd is NLP een communicatie en verander methode. Dus waarom NLP zelf niet upgraden met moderne inzichten.

En 1 van die dingen is het NLP Communicatie model. Inmiddels wel een echt sterk vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid.

Daarom presenteer ik je: Het Neurosystemisch Communicatie & Veranderingsmodel – een evidence-based upgrade die eindelijk recht doet aan hoe je brein écht werkt.


Drie dingen die fundamenteel fout zijn

Probleem 1: Je brein is geen fabriekslijn

Het oude model suggereert dat informatie stap voor stap wordt verwerkt. Eerst waarnemen, dan filteren, dan een voorstelling maken, dan een gevoel krijgen, dan je lichaam dat voelt, dan gedrag.

Maar zo werkt je brein niet.

Je brein doet honderden dingen tegelijk. Wat je voelt, beïnvloedt wat je ziet. Je lichaam beslist voordat je het doorhebt. En die filters? Die zijn niet iets waar je bewust controle over hebt.

Voorbeeld: je ziet iemands gezicht verstrakken. Binnen 12 milliseconden – sneller dan je kunt knipperen – heeft je amygdala al besloten of dit gevaar is. Je voelt spanning voordat je denkt: “Hmm, die persoon kijkt boos.”

Het oude model, zelfs met de terugkoppelpijltjes, suggereert nog steeds een primaire richting: van buiten naar binnen, van denken naar voelen naar lichaam.

De werkelijkheid: alles beïnvloedt alles, gelijktijdig, in alle richtingen. Je ademhaling verandert hoe je denkt. Je gedachten veranderen je hartslag. Je omgeving activeert emoties. Die emoties sturen je lichaam. Je lichaam stuurt terug naar je brein. Allemaal tegelijk, in een voortdurende dans.


Probleem 2: 95% is onbewust

Het oude model laat filters zien alsof je daar invloed op hebt. Alsof je bewust kiest wat je weglaat, vervormt, of generaliseert.

Maar 95 tot 99 procent van wat je brein doet, is onbewust.

Je bent je pas bewust van dingen nádat je brein al beslissingen heeft genomen. Die filters zijn niet iets dat je kunt “aanpassen” door erover na te denken.

Voorbeeld: je houdt niet van iemand, maar je weet niet waarom. Klassiek NLP zegt: “Verander je interne voorstelling van die persoon!”

Maar het probleem is: je onbewuste heeft al besloten dat deze persoon onveilig voelt, gebaseerd op subtiele signalen – stem, houding, misschien zelfs geur – die je bewust niet eens opmerkt.

Praten helpt dan niet. Je moet dieper.

Het oude model toont filters als bewuste processen. Maar ze zijn preconscious (voorbewust) – ze gebeuren voordat je erbij bent.


Probleem 3: De timing klopt niet

Hier wordt het technisch, maar cruciaal: het oude model toont geen verschillende snelheden.

Je amygdala reageert in 12 milliseconden. Bewuste gewaarwording ontstaat pas na 500 milliseconden. Taalkundige codering gebeurt na 800+ milliseconden.

Dit betekent dat je lichaam al aan het reageren is – zweten, hartslag omhoog, spieren spannen – voordat je bewust doorhebt wat er aan de hand is.

Het oude model suggereert: eerst denken, dan voelen, dan lichaam. Maar die volgorde klopt alleen voor bepaalde processen. Voor automatische reacties zoals fobieën, triggers en emotionele explosies is de volgorde: lichaam → emotie → denken.

En ja, het oude model heeft terugkoppelpijltjes. Maar die suggereren dat feedback een soort “correctiemechanisme” is. Terwijl moderne neurowetenschappen tonen dat het brein werkt via continue wisselwerking – alles praat met alles, vanaf het eerste moment.

Het is geen lineair proces met feedback. Het is een systeem waar alles voortdurend alles beïnvloedt, zoals een orkest waar elk instrument tegelijk speelt én naar de anderen luistert.


Wat we weten uit moderne neurowetenschappen

Sinds het oude NLP-model in de jaren ’70 werd ontwikkeld, hebben we ontdekt:

Polyvagale theorie (Stephen Porges, 1994): je zenuwstelsel checkt voortdurend onbewust of je veilig bent. Dit gebeurt vóór alle andere verwerking. Geen veiligheid betekent geen leren, geen veranderen.

Affectieve neuroscience (Jaak Panksepp, 1998): er zijn zeven primaire emotiesystemen die onder je bewustzijn opereren, maar boven reflexen. Ze sturen gedrag zonder woorden. Denk aan SEEKING (nieuwsgierigheid), RAGE (woede), FEAR (angst), LUST (verlangen), CARE (verzorging), PANIC (separatieangst), en PLAY (spel).

Memory reconsolidation (Lane, Ryan & Nadel, 2015): herinneringen zijn niet statisch. Elke keer dat je ze ophaalt, kunnen ze herschreven worden. Maar alleen in een specifiek tijdsvenster van vier tot zes uur en met de juiste interventie.

Embodied cognition (2000+): je lichaam is niet het “eindstation” van cognitie. Je lichaamstoestand stuurt actief wat je denkt, voelt en waarneemt. Cognitie is niet “in je hoofd” maar “van je hele lijf”.

Predictive processing (Karl Friston, 2010+): je brein voorspelt continu wat er gaat gebeuren en corrigeert die voorspellingen. Waarneming is niet passief ontvangen van informatie, maar actief construeren van realiteit op basis van verwachtingen.

Het oude NLP-model incorporeert niets hiervan.


Het Neurosystemisch Communicatie & Veranderingsmodel

Wat als we een model bouwen dat wél klopt met deze inzichten?

Stel je voor: je brein werkt niet als een lineair proces, maar als een gebouw met zes verdiepingen die constant met elkaar communiceren. En voordat je überhaupt iets kunt verwerken, staat er een portier beneden die checkt: ben je veilig?


Kelder: Het veiligheidssysteem (neuroceptie)

Dit is de basis. Voordat je brein iets anders doet, checkt het: ben ik veilig?

Dit gebeurt via je vaguszenuw, binnen milliseconden. Je brein scant onbewust gezichtsuitdrukking, stemtoon, lichaamstaal, omgeving.

Drie mogelijke staten:

Groen – Sociaal engagement (ventrale vagus): je voelt je veilig. Je kunt nadenken, leren, contact maken, nieuwsgierig zijn.

Geel – Mobilisatie (sympathisch): vechten of vluchten. Alert, gespannen, hartslag omhoog. Overleven gaat voor, reflectie staat uit.

Rood – Immobilisatie (dorsale vagus): bevriezen, shutdown, verdoving. Dissociatie. Het systeem geeft het op.

En hier is het cruciale punt: in de gele of rode zone kun je niet goed leren of veranderen.

Veel NLP-technieken werken alleen in de groene zone. Rapport is dus geen “trucje” maar een neurologische voorwaarde. Zonder dit gevoel van veiligheid is alles wat je doet – Meta-Model, reframing, ankers – tijdverspilling.

Als iemand gespannen is (gele zone), moet je eerst veiligheid creëren: rustige stem, open houding, langzame bewegingen, oogcontact. Pas dan kun je verder.


Verdieping 1: Automatische reflexen (preconscious processing)

Tijdschaal: 0-200 milliseconden

Dit is waar je brein razendsnel reageert zonder dat je bewuste denken erbij betrokken is.

Zintuiglijke input gaat naar je thalamus (sorteerstation), die het direct doorstuurt naar je amygdala (alarmknop). Binnen 12 milliseconden – voordat je weet wat er gebeurt – heeft je brein al gecheckt: gevaar of niet?

Als gevaar: je lichaam reageert. Hartslag omhoog, adrenaline, spieren spannen. Dit gebeurt voordat je bewust doorhebt wat je ziet.

Dit verklaart waarom iemand met een spinnenfobie al schreeuwt voordat hij bewust geregistreerd heeft: “oh, dat is een spin.”

En hier zit een cruciaal inzicht: dit is te snel voor bewust nadenken.

Praten helpt hier niet. “Het is maar een klein spinnetje!” werkt niet, want de amygdala luistert niet naar taal. Voor fobieën, paniek en triggers heb je interventies nodig die op dit snelle, lichamelijke niveau werken: Fast Phobia Cure, exposure, EMDR, somatische technieken.


Verdieping 2: Emotiesystemen (affective appraisal)

Tijdschaal: 200-500 milliseconden

Hier leven de zeven basale emotiesystemen (onderzoek van Jaak Panksepp):

  1. SEEKING – nieuwsgierigheid, motivatie, “wat kan ik ontdekken?”
  2. RAGE – woede bij geblokkeerde doelen, frustratie
  3. FEAR – angst voor gevaar, vermijding
  4. LUST – seksueel verlangen
  5. CARE – verzorging, nurturing, warmte
  6. PANIC/GRIEF – separatieangst, attachment, verdriet bij verlies
  7. PLAY – spel, sociale binding, vreugde

Deze systemen zijn evolutionair oud. Alle zoogdieren hebben ze. Ze opereren subcorticaal – onder je bewustzijn, maar boven reflexen. Ze sturen gedrag zonder woorden.

En hier wordt het krachtig: “angst” en “paniek” zijn verschillende systemen.

FEAR is: gevaar vermijden (een beer in het bos). PANIC is: bang voor scheiding (je kind is weg).

Verschillende hersengebieden. Verschillende neurochemie. Dus: verschillende interventies nodig.

Iemand is depressief? Check: is het SEEKING-systeem onderactief? (geen motivatie, geen interesse, alles voelt zinloos.) Oplossing: activeer nieuwsgierigheid, kleine avonturen, nieuwe prikkels.

Of is het PANIC-systeem overgevoelig? (kan niet alleen zijn, verlatenheidsangst.) Oplossing: activeer CARE en PLAY. Verbinding, aanraking, lachen, bewegen.

Dit klinkt simpel. Het werkt.

En het oude NLP-model? Dat heeft het over “gevoelens” en “interne representaties” maar maakt geen onderscheid tussen deze fundamenteel verschillende systemen.


Verdieping 3: Bewuste gewaarwording (First Access)

Tijdschaal: 500-800 milliseconden

Dit is wat New Code NLP “First Access” noemde, en John Grinder had een punt: dit is een cruciaal niveau.

Voor het eerst merk je bewust iets op. Nog geen woorden, nog geen interpretatie. Gewoon pure sensorische ervaring.

“Ik voel druk op mijn arm.” “Ik zie licht.” “Ik hoor een geluid.” “Ik ruik iets zuurs.”

Dit is ervaring voordat je er betekenis aan geeft. Je weet nog niet wat het betekent. Je hebt er nog geen verhaal aan verbonden.

Mindfulness en somatische therapie werken op dit niveau. En het is ongelooflijk krachtig, omdat de meeste mensen dit niveau overslaan.

Ze gaan direct van lichamelijke sensatie (Verdieping 1/2) naar interpretatie (Verdieping 4): “ik voel spanning in mijn borst” wordt meteen: “ik ben gestrest” → “ik ga falen” → “ik ben zwak.”

Maar als je leert om op Verdieping 3 te blijven – “ik voel een strakheid, ter hoogte van mijn borstbeen, pulserende kwaliteit, warmte” – kun je anders omgaan met wat je voelt. Het is informatie, geen feit.


Verdieping 4: Betekenis geven (meaning-making)

Tijdschaal: 800+ milliseconden

Nu komt taal om de hoek kijken. Dit is waar het oude NLP-model zich vooral op richtte.

Je benoemt wat je ervaart. Je interpreteert: “dit betekent…” Je past filters toe: weglaten, vervormen, generaliseren. Je vergelijkt met herinneringen. Je activeert beliefs. Je construeert je identiteit.

“Die blik betekent dat hij boos op me is.” “Ik ben iemand die altijd faalt.” “Anderen kunnen het wel, ik niet.”

Dit is de verdieping waar klassieke NLP-technieken écht schitteren: Meta-Model (specificeer vage taal), Sleight of Mouth (herkaderen van overtuigingen§), Timeline Therapy (verander relatie met verleden).

Maar – en dit is cruciaal – dit werkt alleen als de onderliggende verdiepingen meewerken.

Iemand denkt: “ik ben niet goed genoeg.”

Verkeerde aanpak: direct cognitief bestrijden. “Dat is niet waar! Noem eens drie momenten waarop je wél goed genoeg was!”

Waarom dit vaak faalt: als de kelder zegt “onveilig”, Verdieping 2 het PANIC-systeem actief heeft (angst voor afwijzing), en Verdieping 3 een chronische spanning in de borst voelt… dan kun je cognitief reframen wat je wilt. Het beklijft niet.

Betere aanpak:

  1. Check veiligheid (Kelder): voelt cliënt zich veilig genoeg om kwetsbaar te zijn?
  2. Check emotiesysteem (Verdieping 2): welk systeem is actief? PANIC? RAGE? SEEKING onderactief?
  3. Check lichaamssensatie (Verdieping 3): waar in het lijf leeft “niet goed genoeg”? Hoe voelt dat precies?
  4. Werk op die niveaus eerst (veiligheid creëren, emotiesysteem reguleren, somatische release).
  5. Dán pas cognitief herkaderen (Verdieping 4).

Nu beklijft het wel. Want je werkt met het hele systeem, niet alleen met het verhaal.


Verdieping 5: Nadenken en plannen (deliberate processing)

Tijdschaal: 1000+ milliseconden

Dit is je “directeurskantoor” – de prefrontale cortex. Hier gebeurt bewust strategisch denken.

Je plant, stelt doelen, weegt af, remt impulsen, schakelt flexibel tussen taken. Dit is het langzaamste systeem, maar het meest flexibele.

Disney Strategie, Cartesian Coordinates, strategisch modelleren – dit werkt hier.

Maar hier is het probleem: deze verdieping werkt alleen goed als je veilig bent (Kelder check), niet overspoeld wordt door emotie (Verdieping 2), genoeg hebt geslapen (executieve functies zijn kwetsbaar voor slaaptekort), en niet chronisch gestrest bent.

Iemand wil een deadline halen maar blijft uitstellen.

Oude diagnose: luiheid, slechte discipline, verkeerde overtuigingen.

Nieuwe diagnose – check alle verdiepingen:

Kelder: voelt de taak onveilig? (angst voor falen, perfectionisme) Verdieping 2: SEEKING-systeem niet geactiveerd? (taak voelt niet interessant) Verdieping 2: RAGE actief? (frustratie omdat ze het moeten van zichzelf) Verdieping 5: executieve functies overbelast? (te veel dingen tegelijk)

De oplossing verschilt per diagnose. En zonder goede diagnose doe je de verkeerde interventie.


Verdieping 6: Gedrag en omgevingsinteractie (Embodied action)

Hier ontmoeten lichaam en wereld elkaar. Je gedraagt je, je lichaam reageert, je verandert je omgeving, de omgeving geeft feedback.

En die feedback gaat meteen terug naar alle andere verdiepingen.

Gedrag is niet het eindstation. Het is onderdeel van een voortdurende cirkel.

Voorbeeld: je bent zenuwachtig voor een presentatie.

Klassieke NLP-aanpak: “visualiseer dat het goed gaat! Maak een resourceanker!”

Dat kan helpen. Maar het mist de kracht van Verdieping 6.

Neurosystemische aanpak:

  1. Adem rustig, diep, langzaam uit (signaal naar Kelder: “we zijn veilig” – vagale activatie)
  2. Sta stevig, voeten geaard, borst open (signaal naar Verdieping 2: “we zijn sterk” – lichaamshouding beïnvloedt emotie)
  3. Glimlach licht, ook als je het niet voelt (gezichtsspieren sturen signaal naar brein: “positieve emotie”)
  4. Beweeg je handen expressief (motorische activatie vermindert bevriezen)
  5. Oefen eerste zin hardop, meerdere keren (motorisch geheugen, vertrouwdheid)
  6. Dán pas visualiseer (Verdieping 4)

Je gebruikt Verdieping 6 (lichamelijk handelen) om alle onderliggende verdiepingen te beïnvloeden. Van onder naar boven én van boven naar onder, tegelijk.


Waarom dit model werkt: De kracht van wisselwerking

Het oude model had terugkoppelpijltjes, maar suggereerde nog steeds een primaire richting: buitenwereld → filters → denken → voelen → lichaam → gedrag.

Het Neurosystemisch Model erkent: er is geen primaire richting.

Je kunt interveniëren op elk niveau, en elk niveau beïnvloedt alle andere. Het werkt van onder naar boven (bottom-up), van boven naar onder (top-down), en zijdelings (lateraal), allemaal tegelijk.

Van onder naar boven werkt: verander je ademhaling (Verdieping 6) → beïnvloedt veiligheidssysteem (Kelder) → beïnvloedt emotie (Verdieping 2) → beïnvloedt denken (Verdieping 4).

Van boven naar onder werkt: reframe een belief (Verdieping 4) → verandert emotionele lading (Verdieping 2) → verandert lichaamsspanning (Verdieping 6).

Zijdelings werkt: verander de sociale context (andere mensen in de kamer) → beïnvloedt direct veiligheidssysteem (Kelder), emotiesystemen (Verdieping 2), én betekenisgeving (Verdieping 4).

En hier komt de diagnostische kracht: je kiest je ingangspunt op basis van waar het probleem het sterkst leeft (welke verdieping?), wat toegankelijk is voor de cliënt (sommigen zijn cognitief, anderen somatisch), en wat de situatie vereist (trauma vraagt vaak om Verdieping 1/2/6, overtuigingen vaak om Verdieping 4).

Geen “one size fits all”. Geen overdaad aan technieken. Wel Geïnformeerde keuzes.


De Timing Factor: Waarom snelheid belangrijk is

Een van de meest krachtige aspecten van het Neurosystemisch Model: het erkent verschillende snelheden.

Verdieping 1: 0-200 milliseconden Verdieping 2: 200-500 milliseconden Verdieping 3: 500-800 milliseconden Verdieping 4: 800+ milliseconden Verdieping 5: 1000+ milliseconden

Wat betekent dit praktisch?

Voor automatische reacties zoals fobieën en triggers moet je interveniëren op Verdieping 1/2. Praten (Verdieping 4) komt te laat. De reactie is al gebeurd voordat taal erbij betrokken is.

Voor chronische emotionele patronen werk je op Verdieping 2. Emotiesystemen zijn sneller dan taal, maar langzamer dan reflexen. Ze zijn beïnvloedbaar, maar niet met woorden alleen.

Voor overtuigingen en identiteit werk je op Verdieping 4. Hier helpt taal wél, omdat dit het niveau is waar taal leeft.

Het oude model maakt dit onderscheid niet. Het suggereert dat je altijd kunt beginnen met “interne representatie” (wat cognitief is, dus Verdieping 4/5). Maar voor veel problemen is dat het verkeerde niveau.


Memory Reconsolidation: Verandering heeft tijd nodig

Nog iets wat het oude model mist: verandering is geen moment, maar een proces.

Klassiek NLP suggereert vaak: snap! En je bent veranderd. One-session cure. T

Soms werkt dat. Maar vaak niet blijvend. Waarom?

Omdat we nu weten (onderzoek van Lane, Ryan, Nadel en anderen): herinneringen herschrijven werkt via memory reconsolidation – het herconsolideren van herinneringen.

Het proces:

  1. Je activeert een oude herinnering (geassocieerd, dus met emotie)
  2. Je ervaart iets nieuws dat niet past bij je verwachting (een prediction error – voorspellingsfout)
  3. Je brein gaat in “edit mode” – de herinnering wordt tijdelijk labiel
  4. Binnen vier tot zes uur reconsolideert de herinnering – met de nieuwe informatie erin geïntegreerd
  5. Na 24-48 uur is de nieuwe versie gestabiliseerd

Dit betekent: niet meteen “breakstate” na een interventie (brein moet tijd hebben), geef huiswerk (“let de komende dagen op…”), follow-up na een week (niet alleen direct na de sessie), en meerdere sessies zijn vaak effectiever dan één intensieve.

Dat is waarom Karin en ik altijd na afloop onze clienten, opdrachten geven om mee aan de slag te gaan. Direct, zonder uitstel.

Het oude model suggereert snelle fixes. Het Neurosystemisch Model erkent: duurzame verandering respecteert de neurobiologie van consolidatie.


Kort gezegd: Oud vs Nieuw

Het oude model zei:

Lineair proces (met feedback): externe ervaring → filters → interne representatie → stemming → fysiologie → gedrag. Je hebt controle via je denken, filters zijn bewust aanpasbaar, één techniek is één oplossing, snelle verandering is mogelijk.

Het Neurosystemisch Communicatie & Veranderingsmodel zegt:

Systeem met zes verdiepingen die constant met elkaar communiceren, in alle richtingen. Veiligheid is basis (zonder dit werkt niets). 95% is onbewust (vooral Verdieping 1 en 2 opereren buiten bewustzijn). Verschillende snelheden (van 12 milliseconden tot 1000+ milliseconden). Emotiesystemen zijn fundamenteel (niet “gevoelens” maar evolutionair oude systemen met eigen logica). Lichaam stuurt mee (niet alleen “output” maar actieve speler in cognitie). Context is geen “filter” (omgeving en sociale factoren beïnvloeden elk niveau direct). Timing is cruciaal (verandering volgt neurobiologische consolidatie van vier tot zes uur, 24-48 uur). Diagnostisch werken (identificeer op welk niveau het probleem leeft, kies passende interventie).


Waarom Dit Belangrijk Is Voor Jou

Misschien denk je: oké, interessant, maar wat maakt dit praktisch uit?

Alles.

Als je begrijpt dat een fobie op Verdieping 1 leeft (12 milliseconden, amygdala), stop je met cognitieve interventies die niet werken. Je gaat werken met exposure, somatische technieken, of visueel-kinesthetische dissociatie.

Als je begrijpt dat depressie vaak een onderactief SEEKING-systeem is (Verdieping 2), stop je met alleen praten over “negatieve gedachten” (Verdieping 4). Je activeert nieuwsgierigheid, exploratie, beweging.

Als je begrijpt dat iemand in de gele zone zit (sympathisch, fight-or-flight), weet je: eerst veiligheid creëren (Kelder), dan pas verder. Anders verspil je tijd.

Als je begrijpt dat herinneringen reconsolideren in vier tot zes uur, geef je cliënten ruimte na een sessie. Geen breakstate, geen “laten we nog een techniek doen”. Laat het brein zijn werk doen.

Dit model maakt je effectiever om NLP slimmer te gaan inzetten. Omdat je werkt met de neurobiologie, niet ertegen.


/

Tags :
Facebook
Twitter
LinkedIn
Pinterest

Categories

Foto van Eric Sijbesma
Eric Sijbesma

Eric geeft inmiddels al 20 jaar NLP trainingen met een bite. Provocatief, compassievol en vol enthousiasme.

Lees de meest recente verhalen