Neurologische niveaus

Wat zijn neurologische niveaus?

Neurologische niveaus zijn een slimme manier om te kijken naar hoe mensen denken, leren en veranderen. Dit idee komt uit NLP (Neuro-Linguïstisch Programmeren), een methode die helpt bij communicatie en persoonlijke ontwikkeling. De bioloog Gregory Bateson bedacht de basis, en Robert Dilts heeft het idee verder uitgewerkt tot een model met zes niveaus. Zie het als een soort trap met verschillende treden, die je helpen te snappen hoe je zelf en anderen in elkaar zitten. Het kennen van deze neurologische niveaus geeft je handvatten om te begrijpen waarom mensen doen wat ze doen en hoe je kunt groeien.

De trap van neurologische niveaus: Elke trede uitgelegd

De neurologische niveaus bestaan uit zes “treden”, van heel concreet tot meer algemeen. Wat er op een hogere trede gebeurt, heeft invloed op de treden eronder. Een verandering op een hoge trede heeft vaak een groot effect. Laten we elke trede van de neurologische niveaus eens bekijken:

  1. Omgeving
    • Waar het om gaat: Alles om je heen. Dit is de meest zichtbare trede.
    • Uitleg: Dit is de plek waar je bent (waar?), de mensen met wie je omgaat (met wie?), de spullen die je hebt, en de tijd waarin dingen gebeuren (wanneer?). Denk aan je huis, je werkplek, de stad waar je woont, of de regels die ergens gelden. Het gaat om de kansen en de grenzen die je omgeving je geeft.
    • Kernvragen:
      • Waar en wanneer gebeurt iets?
      • Met wie ben ik samen?
      • Welke dingen om mij heen hebben invloed op mij?
  2. Gedrag
    • Waar het om gaat: Wat je doet en zegt.
    • Uitleg: Dit niveau gaat over je acties en reacties die anderen kunnen zien. Het is wat je concreet doet: hoe je praat, wat je aanpakt, hoe je beweegt. Gedrag is hoe je omgaat met je omgeving en de mensen daarin.
    • Kernvragen:
      • Wat doe ik (of wat doe ik juist niet)?
      • Hoe doe ik dat precies?
      • Welke dingen doe ik steeds opnieuw?
  3. Vaardigheden/Capaciteiten
    • Waar het om gaat: Wat je kunt en hoe je dingen aanpakt.
    • Uitleg: Dit zijn je talenten, de dingen waar je goed in bent en de slimme manieren (strategieën) die je gebruikt om dingen voor elkaar te krijgen. Het gaat erom hoe je iets doet. Denk aan kunnen plannen, goed kunnen luisteren, een sport beoefenen, of een probleem oplossen. Dit zijn zowel dingen die je hebt geleerd als talenten die je van nature hebt.
    • Kernvragen:
      • Hoe doe ik dit?
      • Wat kan ik goed?
      • Welke aanpak gebruik ik?
      • Wat moet ik nog leren om mijn doelen te halen?
  4. Overtuigingen en Waarden
    • Waar het om gaat: Wat je gelooft en wat je belangrijk vindt. Dit stuurt je gedrag.
    • Uitleg:
      • Overtuigingen: Dit zijn ideeën waarvan jij denkt dat ze waar zijn. Ze gaan over jezelf (bijvoorbeeld “Ik kan snel leren”), over anderen (“Mensen zijn te vertrouwen”) of over de wereld (“De wereld zit vol kansen”). Overtuigingen kunnen je helpen of juist tegenhouden.
      • Waarden: Dit zijn de dingen die jij echt belangrijk vindt in het leven, zoals eerlijkheid, vrijheid, vriendschap of gezondheid. Waarden geven richting aan je keuzes en motiveren je.
    • Kernvragen:
      • Waarom doe ik dit?
      • Wat geloof ik hierover?
      • Wat vind ik echt belangrijk?
      • Welke ideeën helpen mij, en welke zitten mij in de weg?
  5. Identiteit
    • Waar het om gaat: Wie jij denkt dat je bent, diep van binnen.
    • Uitleg: Dit niveau gaat over je zelfbeeld: wie ben jij als persoon? Het is je gevoel van “ik”. Bijvoorbeeld: “Ik ben een doorzetter,” “Ik ben een creatief persoon,” of “Ik ben een goede vriend.” Je identiteit is wie je bent in de kern.
    • Kernvragen:
      • Wie ben ik?
      • Wat voor persoon wil ik zijn?
      • Wat is mijn doel of missie?
  6. Spiritualiteit/Zingeving/Doel
    • Waar het om gaat: Je verbinding met iets groters dan jezelf; je diepere doel.
    • Uitleg: Dit hoogste niveau van de neurologische niveaus gaat over waar je bij hoort. Dat kan je familie zijn, je vriendenkring, de natuur, of een bepaald ideaal. Het gaat om wat jouw leven zinvol maakt, wat je wilt bijdragen aan de wereld, en wat jou inspireert. Dit hoeft niet per se met godsdienst te maken te hebben.
    • Kernvragen:
      • Waarom ben ik hier?
      • Waar hoor ik bij?
      • Wat wil ik bijdragen aan de wereld?
      • Wat is mijn diepere doel?

Hoe de neurologische niveaus samenwerken

De neurologische niveaus staan niet los van elkaar. Ze hebben steeds invloed op elkaar:

Waar kun je de neurologische niveaus voor gebruiken?

  • Van boven naar beneden: Als er iets verandert op een hogere trede, dan verandert er bijna altijd ook iets op de lagere treden. Stel, je gaat jezelf zien als een “sportief persoon” (identiteit). Dan ga je misschien anders denken over gezond eten (overtuigingen), leer je nieuwe sportvaardigheden (vaardigheden) en ga je vaker sporten (gedrag).
  • Van beneden naar boven: Andersom kan ook, al is het effect vaak kleiner. Als je bijvoorbeeld een nieuwe taal leert (vaardigheid), kan dat je zelfvertrouwen (overtuiging) een boost geven en je beeld van jezelf als “iemand die kan leren” (identiteit) versterken.
  • Alles op één lijn: Het is fijn als alle niveaus goed bij elkaar passen. Als je bijvoorbeeld gelooft dat vriendschap belangrijk is (waarde), maar je maakt er nooit tijd voor (gedrag), dan voelt dat niet goed. Dit heet incongruentie. Als de niveaus wel kloppen met elkaar, geeft dat rust en kracht.

Het model van neurologische niveaus is handig in veel situaties:

  • Persoonlijke groei: Door naar de verschillende niveaus te kijken, kun je jezelf beter begrijpen. Waar loop je vast? Wat wil je veranderen?
  • Coaching en therapie: Coaches en therapeuten gebruiken de neurologische niveaus om te ontdekken waar een probleem echt vandaan komt. Soms lijkt iets een gedragsprobleem (bijvoorbeeld te veel snoepen), maar ligt de oorzaak dieper, zoals een overtuiging (“Ik verdien het niet om slank te zijn”) of een identiteitskwestie.
  • Leren en onderwijs: Leraren kunnen beter lesgeven als ze rekening houden met de verschillende niveaus van hun leerlingen.
  • Werk en leiderschap: Op het werk kunnen de neurologische niveaus helpen om te begrijpen hoe een team werkt, hoe de sfeer is en hoe een leider zijn team het beste kan motiveren.
  • Communicatie: Als je snapt op welk niveau iemand praat, kun je beter aansluiten en voorkom je misverstanden.

Problemen oplossen met de neurologische niveaus

Een belangrijke gedachte bij de neurologische niveaus is: de oplossing voor een probleem ligt vaak op een andere (meestal hogere) trede dan waar je het probleem merkt.

  • Stel, je vindt het moeilijk om “nee” te zeggen (gedrag). De oplossing ligt misschien niet in alleen maar proberen “nee” te zeggen. Misschien moet je werken aan je zelfvertrouwen (overtuiging), leren hoe je grenzen aangeeft (vaardigheid), of jezelf meer gaan zien als iemand die voor zichzelf opkomt (identiteit).

Een sleutel tot beter begrip en vindbaarheid

De neurologische niveaus zijn een handig hulpmiddel om jezelf en anderen beter te snappen. Als je weet hoe deze niveaus werken, kun je beter communiceren en op een goede manier veranderingen in gang zetten. Dit artikel is geschreven in duidelijke taal en gebruikt de term “neurologische niveaus” en gerelateerde begrippen op een natuurlijke wijze, wat bijdraagt aan een goede online vindbaarheid. Of je nu aan jezelf wilt werken, anderen coacht of een team leidt, de neurologische niveaus kunnen je helpen om verder te kijken dan wat je direct ziet en zo meer te bereiken. Het is een waardevolle manier om te kijken naar hoe mensen in elkaar steken.